Nadat Staatsbosbeheer de Hempensermeerpolder in bezit had gekregen is het beheer gericht op het behoud en de ontwikkeling van vochtig, bloemrijk grasland met een bijzondere weidevogelbetekenis. Het waterpeil wordt in de winter verhoogd, er ontstond weer verschil tussen de hogere en lagere delen van de polder (met klei op veenbodem), het mestgebruik is aangepast en er mag niet voor 1 juli worden gemaaid. Het agrarisch gebruik (o.a. hooiwinning en begrazing door koeien en schapen) wordt door Staatsbosbeheer verpacht.

 

 

Het vooral op de weidevogels gerichte beheer heeft succes gehad. De Hempensermeerpolder mag de kwalificatie “zeer goed weidevogelgebied” dragen. Vooral het aantal broedende Grutto`s is groot, maar ook de dichtheid van de Watersnip, de Tureluur en de Kievit is uitstekend. De polder geldt als een van de beste Nederlandse broedterreinen van weidevogels. Buiten de broedtijd is de Hempensermeerpolder eveneens belangrijk als foerageer– en overwinteringsgebied: Kolganzen, Smienten, Wintertalingen, Watersnippen en Kieviten kunnen er vaak in groten getale worden aangetroffen.

-bloemen

 

Door het veranderende beheer verandert ook de flora in positieve richting. Zeer opvallend is de ontwikkeling van zilte vegetatie langs de greppels. Dit wijst op aanvoer van brak water uit de zandlaag onder de klei-op-veen-laag. Langs de Wergeaster Feart ligt een mooie rietzoom met veel Wilgenroosjes. De diepe polder vertoont in het voorjaar en zomer een afwisselend kleurenpalet van bloeiende Paardenbloemen, Pinksterbloemen, Veldzuring, Boterbloemen en grassen. In de slootjes groeit—naast Tenger en Schedefonteinkruid—ook Zannichellia en Lidsteng. 

 

Agrarisch gebruik

De slappe bodem was aanvankelijk niet geschikt voor het houden van vee en in 1785 zaaide men de hele droogmakerij dan ook in met koolzaad. In 1858 schreef de onderwijzer C. van der Molen uit Hempens “Nergens werd bijna zulk schoon koolzaad gevonden. Bezoekers kwamen van heinde en verre, om het pronkende gewas te aanschouwen en bewonderen”. Nadat de akkerbouw ervoor gezorgd heeft dat de bodem droger en beter begaanbaar werd is de veeteelt tot ontwikkeling gekomen.

In 1788 is aan de noordkant van de Hempensermeerpolder de eerste boerderij gebouwd. Later kwamen daar nog twee bij, één aan de oostkant en één aan de zuidkant van de polder.