In 1773 ontving het provinciaal bestuur een eerste verzoek tot het droogmalen van het meer. De volgende aanvraag tot de inpoldering werd gedaan in 1779. Uiteindelijk is in opdracht en voor risico van vier kooplieden uit Makkum in 1784 een dijk en een ringvaart om het meer aangelegd. Aan de noordzijde werd een molen geplaatst die het 90 hectare grote meer droog moest malen. In het voorjaar van 1785 was dit werk geklaard en kon het land met greppels en sloten in regelmatige stukken van zes pondematen worden verdeeld. Deze unieke indeling is tot op de dag van vandaag intact gebleven. Vanuit de lucht is duidelijk te zien hoe bijzonder deze verkaveling is.
De droogmakerij werd enkele malen verkocht. In het midden van de negentiende eeuw was het een soort familiebedrijf. De polder werd in die tijd uitsluitend voor de veeteelt gebruikt en daar is later geen verandering in gekomen.
Aan de noordkant van de polder is in het midden van de vorige eeuw een strook in gebruikt genomen voor de aanleg van de autoweg Leeuwarden—Drachten. Aan die zijde werd een nieuw kaarsrecht afwateringskanaal gegraven en een nieuwe polderdijk aangelegd.
De polder kwam, via de ruilverkaveling “De Oude Jokse”, in 1982 geheel in het bezit van Staatsbosbeheer. Twee boerderijen werden afgebroken, de noordelijke boerderij werd later restaurant: “Gasterij De Wâldwei”. Een verhoging in het landschap tegen de polderdijk laat nog zien waar een van de laatste boerderijen stond.